Enkele weken geleden werd in Gent Resul Tapmaz als Schepen van Personeelsbeleid, Informatica en Administratieve Vereenvoudiging. Dat een kind van gastarbeiders, dat ooit werd geconfronteerd met een gebrek aan kansen, nu benoemd is als schepen is voor ons zeer belangrijk. Nog belangrijker bijna is zijn beleidsdomein, want openbare besturen hebben een belangrijke voorbeeldfunctie als het gaat om diversiteit in het personeelsbestand. Wij kregen een sneak preview van zijn beleid.

Misschien kan u eerst iets over uzelf, uw achtergrond en uw band met de Turkse gemeenschap vertellen? Hebt u ook banden met het allochtone middenveld?
Ik ben Gentenaar, zoals – ongeveer – alle Gentenaars van Turkse afkomst ben ik kleinkind en kind van gastarbeiders. Ik ben opgegroeid in een arbeidersgezin, later zijn mijn ouders en dan ikzelf met een eigen zaak begonnen. In 1998 ben ik lid geworden van sp.a, waar ik aan verschillende campagnes heb meegedaan en in 2006 stond ik op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik werd rechtstreeks verkozen in de gemeenteraad en zetelde in verschillende commissies: Onderwijs, Jeugd, Sociale Zaken en de commissie Haven en Middenstand. Nu ben ik sinds kort benoemd als schepen, en ben ik druk bezig mijn beleid uit te stippelen.
Ik ben ervan overtuigd dat een beleid en goede beslissingen niet door mij alleen tot stand gebracht zullen worden. Ik ben van nature een teamspeler, en daarom ben ik van plan om in de komende maanden met zoveel mogelijk mensen te spreken. De federaties van het allochtoon middenveld mogen een uitnodiging van mij verwachten, ik wil met hen graag van gedachten wisselen over – onder andere – een diversiteitsbeleid bij het stadspersoneel.
Ik wil dat het stadspersoneel de diversiteit van de Gentse bevolking weerspiegelt, en dat meen ik. Maar ik moet er wel bij zeggen dat een diversiteitsbeleid niet alleen voor etnisch-culturele minderheden geldt, maar ook voor mensen met een beperking, senioren, langdurig werklozen, ... Ik wil dat al deze kansengroepen kunnen doorstromen in het stadspersoneel, ook naar loketfuncties.

U hebt waarschijnlijk gehoord van de succesverhalen van Mohamed Ridouani, uw ambtsgenoot in Leuven, onder wiens beleid de diversiteit van het stadspersoneel spectaculair is toegenomen. Hij weet dit vooral aan een strategie om “vacatures naar de doelgroepen te brengen”, onder andere via het allochtoon middenveld. Hebt u ook plannen in die zin?
Ik wil in de komende maanden met zeer veel partners spreken, onder andere met het middenveld, maar ook collega en partijgenoot Ridouani hoop ik binnenkort te kunnen ontmoeten. In elk geval zijn er aan een diversiteitsbeleid verschillende aspecten gekoppeld. Ik ben nu reeds begonnen met de voorbereidingen van een actie bij het bestaande personeel, om hen te motiveren in de zin van diversiteit, om hen te sensibiliseren in verband met cultuurgevoeligheid en dergelijke. Naar buiten toe is het natuurlijk belangrijk om mensen te stimuleren om te reageren op vacatures. Daarover heb ik al ideeën, maar het is nog wat vroeg om er al mee naar buiten te komen – bovendien worden op dit moment volop begrotingsgesprekken gevoerd, en veel van mijn plannen zullen afhangen van de uitkomst van die gesprekken.
In elk geval wil ik u wel al kwijt dat we drempels willen wegwerken, maar dat een diversiteitsbeleid geen zaak is van mij alleen. Als we het hebben over aanwervingsexamens speelt de cultuurgevoeligheid van de aanwervers misschien wel een rol, maar het heeft ook te maken met de doorstroming in het onderwijs, met de beschikbare mensen, ...

Ondertussen zijn er wel meer hoger opgeleiden onder de etnisch-culturele minderheden. Voor ons als federatie lijkt het ook, en misschien vooral, belangrijk dat deze ook in zichtbare functies terechtkomen. Als mensen geholpen worden door een “allochtoon” aan het loket, kan dat ervoor zorgen dat hun beeld van etnisch-culturele minderheden fameus verbetert.
Natuurlijk is het belangrijk dat ook het “front office” gediversifieerd wordt, ook om vooroordelen weg te werken. Zelfs als schepen blijf ik geconfronteerd worden met wantrouwen, terwijl ik schepen ben voor iedereen. Ik moet telkens opnieuw benadrukken dat ik Gentenaar ben, en schepen voor alle Gentenaars. Maar dat werkt langs twee kanten: ook aan de allochtone gemeenschap geef ik de boodschap dat ik schepen ben voor iedereen en niet alleen voor de minderheid van Turkse origine in Gent. Het is van het grootste belang dat iedereen zo denkt en die vooroordelen kan overstijgen.
Meer zelfs, mensen moeten zichzelf overstijgen. Natuurlijk heeft de overheid een voorbeeldfunctie, maar iedereen kan hier een belangrijke rol in spelen. Als ondernemer heb ik met VOKA een project georganiseerd waar “autochtone” en “allochtone” ondernemers elkaar konden ontmoeten. Mensen trokken grote ogen, sommigen stapten voor de eerste keer in een Turkse winkel of restaurant binnen, en merkten dat ze er goed bediend werden ook!
Als politicus doe ik zeer vaak huisbezoeken, daar leer ik zelf veel uit. Eén van die huisbezoeken is me enorm bijgebleven. Ik belde aan bij een vrouw, die me meteen begon uit te maken voor “vuile Turk” en mij vanalles verweet over overlast in de buurt, ... Ik ben blijven staan, blijven luisteren, beleefd gebleven en het is er mee geëindigd dat we samen koffie hebben gedronken.

U sprak over het stadspersoneel als een afspiegeling van de diversiteit van de Gentse bevolking. Kan positieve discriminatie daarin volgens u een rol spelen? Of quota?
Quota zijn een zeer delicaat thema, er bestaan zeer verschillende visies over het opleggen van verplichtingen bij de instroom. Bovendien zitten we midden in begrotingsbesprekingen. Het zal voor iedereen wel duidelijk zijn dat er, met de crisis, magere jaren aankomen. Ook bij de stad zal misschien bespaard moeten worden, dus is het zowiezo zeer moeilijk om nu cijfers te noemen.
Ook positieve discriminatie is volgens mij geen zeer geschikte aanpak, omdat je opnieuw riskeert mensen in een onterechte slachtofferpositie te plaatsen. Als ik zeg dat mensen zichzelf moeten overstijgen, betekent dat ook dat leden van etnisch-culturele minderheden hun talenten moeten aanwenden en de kansen moeten grijpen die hen geboden worden.
Ik geloof nogal sterk in “positieve actie”. Ikzelf ben ook kleinkind en kind van gastarbeiders, ikzelf heb ook alle problemen van discriminatie aan den lijve ondervonden, maar toch ben ik schepen geworden. Positieve actie betekent voor mij dat je in een bepaalde situatie kansen grijpt in plaats van ze niet te grijpen, dat je niet bij de pakken blijft neerzitten of je in een slachtofferrol wentelt.
Anderzijds, als er discriminatie is, is het ook absoluut noodzakelijk om daar melding van te maken. Als mensen bij mij komen klagen, kan ik daar niet veel mee doen. Ik leg hen dat ook uit: het is pas als het uit de cijfers van het meldpunt voor discriminatie, of uit de cijfers van de cel Intern toezicht van de politie blijkt dat er veel klachten zijn, dat wij vanuit de gemeenteraad mensen op het matje kunnen roepen.
Maar die actie, die participatie waar wij als allochtone gemeenschap aan kunnen werken gaat ook over andere dingen: iets wat ik zeer belangrijk vind is de participatie aan culturele evenementen. Wij nodigen mensen uit op onze trouwfeesten, en meestal komen die. Maar bijvoorbeeld op de nieuwjaarsreceptie van de stad Gent, waar 8000 Gentenaars zijn, heb ik er maar een paar van allochtone origine gezien. Ik wil daar graag verandering in zien, en dat is iets waar wij als allochtone gemeenschap zelf een belangrijke rol kunnen spelen.