(De Tijd) Immigranten zijn er nergens zo slecht aan toe als op de Belgische arbeidsmarkt. Enkel in Polen is de kloof met de autochtone werknemers nog slechter. In ons land heeft slechts een op de twee immigranten een job. België is de kop van Jut in het nieuwe migratierapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De OESO is het ook niet helemaal eens met minister Annemie Turtelboom.

Voor de eerste keer heeft de OESO een 'scorebord' gemaakt over de integratie van immigranten op verschillende arbeidsmarkten. De graadmeters zijn de werkloosheid, de tewerkstelling en de kloof met de autochtone bevolking. België scoort slecht. Ons land staat op de voorlaatste (20ste) plaats, net voor Polen. De werkloosheidspercentages bij allochtonen zijn ruim dubbel zo hoog als bij de autochtone bevolking. Enig lichtpunt is dat de situatie door de jaren heen wat verbetert, maar enkel bij de allochtone vrouwen. Bij de mannen is er niets verbeterd.
Dat gezegd zijnde merkt de OESO op dat immigranten die wel werken, in ons land buitengewoon veel topfuncties bekleden. 14,6 procent van de werkende immigranten heeft een leidinggevende taak. Alleen in Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk ligt dat percentage wat hoger.
België doet net als de meeste andere OESO-landen vooral inspanningen om hoogopgeleide immigranten aan te trekken. Terwijl onze arbeidsmarkt vooral tekorten heeft aan laaggeschoolden. 'Dat blijft een controversiële kwestie', stelt het OESO-rapport vast. Sinds de oliecrisis in 1973 hebben de meeste landen, behalve wat seizoenarbeiders, geen laaggeschoolde buitenlanders meer aangetrokken. Dat beleid heeft niet belet dat ook in ons land het aantal laaggeschoolden hoger licht bij de allochtone werkkrachten. Bij de jonge allochtonen (25 tot 34 jaar) is het percentage laaggeschoolden zelfs dubbel zo groot.
Knelpuntberoepen
Maar nu het aantal 'knelpuntberoepen', waarvoor werkgevers geen sollicitanten meer vinden in ons land, piekt, pleit minister van Migratie- en Asielbeleid Annemie Turtelboom (Open VLD) voor een nieuwe 'economische migratie'. Niet enkel hoogopgeleiden, ook laaggeschoolden die een job vinden in onze knelpuntsectoren moeten welkom zijn.
Niettemin is de economische migratie naar ons land de voorbije jaren al fenomenaal gestegen. In 2006 zijn ruim 12.000 tijdelijke verblijfsvergunningen toegekend aan loontrekkende immigranten. Twee keer zoveel als het jaar voordien. Zes op de tien vergunningen gingen naar immigranten uit andere EU-lidstaten, waarvan 90 procent uit Polen. Maar 7.000 vergunningen gingen naar hoogopgeleide immigranten.
De economische migratie die Turtelboom voor ogen heeft, geeft laaggeschoolde immigranten tijdelijke verblijfsvergunningen. Maar de OESO waarschuwt dat zulke tijdelijke systemen enkel efficiënt zijn voor seizoensgebonden jobs. Heel wat werkgevers staan niet te trappelen om mensen in dienst te nemen voor korte periodes, luidt het. Wanneer de immigrant terugkeert, gaat ervaring verloren en moet opnieuw geïnvesteerd worden in opleiding. Als de werkgever ook nog eens moet opdraaien voor vervoers- en verblijfkosten, is het sop de kool niet waard.
De OESO vindt het beter dat economische migranten permanent in ons land kunnen blijven, al dan niet na een periode van hernieuwbare, tijdelijke verblijfsvergunningen. Maar er zijn succesfactoren. Om eigen werklozen niet te verwaarlozen, moeten eerst 'arbeidsmarktonderzoeken' worden gevoerd die bevestigen dat er geen inlandse kandidaten zijn. Ook maximumquota zijn wenselijk. 'Zelfs als het jaarlijkse maximum nooit wordt bereikt, kan dat de eigen bevolking geruststellen dat de migratiestroom onder controle is.'
Tot slot steunt het OESO-rapport minister Turtelboom. Het cdH en de PS zetten Turtelboom al maanden onder druk om via een rondzendbrief de meeste illegalen in ons land te regulariseren. Maar de OESO waarschuwt dat zo'n regularisatie haar doel mist zolang die niet gepaard gaat met een hervorming van het hele migratiebeleid. Je moet ook nieuwe perspectieven bieden.

Nieuws: